Terug

Ja, maar? Ammehoela!!!

De ‘Ja, maar…’ leerling. Zo bestempelen we haar graag. De leerling die haar verantwoordelijkheid niet lijkt te willen nemen. Die zeer goed in staat is om jouw verwijtende vinger subtiel te buigen in de richting van haar klasgenoot terwijl ze schijnbaar zichtbaar zonder moeite de beschuldiging doorschuift: ‘Ja, maar hij deed het ook.’
Het is de leerling in je lokaal die zo nu en dan jammert en klaagt en de grenzen opzoekt bij anderen. Die dingen uit haar handen laat vallen en zich van de domme kan houden. Die leerling dus waar je als meester soms een punthoofd krijgt omdat ze geen verantwoordelijkheid lijkt te willen nemen. 
Ze heeft het nodig (dat weet je vanuit de theorie wel) dat je op een speelse manier contact met haar zoekt. Wanneer jullie relatie gebaseerd is op dat speelse contact dan gedijt ze waarbij ze minder ‘ja, maar…’gedrag laat zien. Dan laat ze haar kwaliteiten zien, in alle glorie. Dan is ze levendig, uitbundig, heeft ze energieke uitwisselingen, een enthousiaste stem, levendige gebaren en laat ze zien dat ze creatief is, speels en behept met een flinke dosis humor.
De geruststellende gedachte is daarbij: haar ‘ja, maar…’ uitval is nooit gericht op jou als persoon.

Ja, maar soms… Dan heeft ze van die fratsen. Dan zeg je iets tegen haar en binnen een seconde heeft ze een antwoord.

Voorbeeld?
‘Dan gaan we nu aan het werk.’
‘Ja, maar ik ben mijn pen kwijt.’
‘Alweer?’
‘Ja, als we de boel in deze klas ook steeds moeten opruimen dan doe ik dat soms te goed, toch?’
‘Pak maar even een andere pen zolang.’
‘Alsof er nog andere pennen zijn. Henk heeft laatst drie kapotgekauwd.’
‘We hebben het nu niet over Henk.’
‘Ja hoor, ik wel. En het is toch ook zo?’
‘Ga je nu aan je werk?’
‘Wat moest ik ook al weer doen dan.’

Deze conversatie kan, wat haar betreft, oneindig worden gerekt. Wanneer je elk antwoord analyseert zie je ELKE keer dat ze de verantwoordelijkheid bij iemand (of iets) anders neerlegt.
Wanneer je zelf lekker in je vel zit zijn dit geweldige, humorvolle tikketak gesprekjes. Wanneer je echter je eigen distressniveau hoger voelt worden zijn het knap irritante, over the top ‘nergens over gaan’ gesprekken die uit kunnen monden in verongelijktheid, klas verstorende activiteiten waarbij ze zich ook nog eens compleet van de domme houdt.
Misschien heb je een zoon of dochter die je in bovenstaande beschrijving herkent. Wellicht herken je het bij zelf of zeggen anderen dit over jou of een leerling van je school.

Dit blog gaat over dit meisje die het geweldig vindt om van groep naar groep te bewegen, die houdt van grappige stemmetjes, chil woorden (vet cool; baggerjoch; shizzlekek); van metaforen, dramatiseren en onverwachte (speelse) doedingen. Ze presteert goed wanneer je haar zelf de verantwoordelijkheid laat, en niet constant over controleert. Wanneer je in die controlefreak toestand zit (door haar te pas en te onpas aan te sporen) heeft ze het idee dat ze niet wordt geaccapteerd zoals ze is. En wanneer ze het gevoel niet heeft geaccepteerd te zijn gaat ze, door te beschuldigen en te ja ,maren, door de verantwoordelijkheid buiten zichzelf te leggen op een negatieve manier om positieve aandacht vragen in de hoop dat je haar weer bereikt met speels contact.  En omdat we niet altijd in staat zijn op een speelse, relativerende manier contact te hebben is de cirkel rond en wordt de ‘strijd’ die we hebben met woorden en zo nu en dan met slaande deuren uitgevochten. De meester vanuit controle, het meisje vanuit verantwoordelijkheidvermijdend gedrag. Voer voor heftige woordenwisselingen.
Speels contact is de oplossing. En ik besef dat wanneer dat niet tot je standaarduitrusting behoort (immers, het is niet echt een vak op de PABO) dat je dan terecht tegen me zegt: ‘Maar ik ga niet de hele dag toneelspelen. Ik moet wel een beetje trouw blijven aan wie ik ben.’

Het goede nieuws is: speels contact hoef je niet alleen maar zelf te hebben en dat tot in de finesses te beheersen. Je mag het bieden!
Door haar spelvormen en activiteiten aan te bieden die verschillende zintuigen aanspreken. Door teamopdrachten te geven, door fysieke oefeningen in je lessen in te bouwen. Coöperatieve werkvormen waarbij deze leerling door de ruimte mag bewegen. DAT is wat ik versta onder ‘speels contact’. Wanneer je dat inbouwt in je lessen zie ik dat deze leerlingen VEEL minder gaan ja, maren. 

Dus wanneer je een vet coole chizzlekekke relatie wilt met deze leerlingen in je klas, met humorvolle, creatieve en spontane momenten dan ga je daar mee aan de slag.