Terug

127 keer meester

Ja, ik weet dat het in het onderwijs draait om opbrengsten. Om het overbrengen van lesstof, om cijfers, meetbaarheid en vaardigheid. En tegelijkertijd strijd ik ertegen wanneer ik tijdens observaties zie dat er nog steeds leerlingen zijn niet worden bereikt omdat we niet in staat zijn om hun taal te spreken. Taibi Kahler, ontdekker van clusters van gedrag die hij heeft vertaald naar het gedrags/communicatie model ‘Process Communication Model’ (PCM), verwoordt het voor mij perfect: ‘Als je wilt dat ze horen wat je zegt, spreek dan hun taal.’ Daar heb ik mijn werk van gemaakt. Ik ben heus van de opbrengsten en tegelijkertijd neem ik de tijd om te zien wat elke leerling nodig heeft. Dan duik ik met een groep het bos in en geniet, zonder agenda, zonder vooropgezet (handelings)plan. En juist daar wil ik je graag deelgenoot van maken, omdat onderwijs behoefte heeft aan verhalen om even bij stil te staan en weg te dromen:

Op hoeveel manieren kun je het woord ‘meester’ uitspreken. Twaalf, zevenentachtig of misschien wel op honderdzevenentwintig manieren. Volgens mij heb ik ze vanmiddag allemaal gehoord: zacht, hard, fluisterlispelend, enthousiast, fijntjes, boers, aardig,……

Met groep 3 en 4 duik ik het bos in omdat we de herfst willen ruiken, proeven, horen, voelen, ondergaan.
‘Meester, paddenstoelen!!,’ hoor ik op een schreeuwkermende toon.
‘Meester, kijk, een elfenbankje.’ Klinkt het vlak daarna nieuwsgierig opgewekt.
‘Meheheeester. Meheheeeester’, klinkt het zeurderig enthousiast als Jetta tamme kastanjes heeft gevonden.
‘Meester’, klinkt het op verschrikte toon. ‘Die paddenstoel heb ik per ongeluk omsteboven gelopen.’‘Meessssterrrrrr, kom eens,’ gilt Paul tetterend hard vlak bij mijn oor. Hij heeft geweldig grote herfstige bladeren in zijn hand. Elk blad lijkt op de hand van een reus, elk blad lijkt weggelopen uit het sprookjesbos van kabouters en elfjes, uit het bos waar
paddenstoelen huisjes zijn en elfenbankjes uitruststoelen. Hij zwaait er trots mee in het rond en alle kinderen die vlak bij me staan willen ook van die reuzehanden hebben. We zwerven en dwalen, we kijken en genieten, we botsen tegen takken en tegen elkaar. 

‘Meester, kijk, een gracht’, klinkt opgewonden tussen de bomen over de mossige bodem. Ik besef dat we deze gracht, deze gigantische kuil over moeten. Ik ga in de sloot staan en zwaai alle kinderen zwevend door de lucht naar de overkant. Alle? Nee, een paar allesdurvers overwinnen zelf de hindernis en springen naar de overkant. We komen na de herftsboszoekwandeling weer bij school en richten een herfsttafel in. Paul komt bij me met ogen die nog meer glunderen dan al het gepoetste koper van de hele wereld bij elkaar.

‘Meester’, zegt hij op de honderdzevenentwintigste manier waarop je het woord ‘meester’ kunt uitspreken, de manier die niet met woorden te omschrijven is:
‘Meester, bedankt voor deze mooie middag hè.’
‘Jij bedankt Paul. Ik vond het ook een geweldige middag met jullie allemaal.’
Trots gaan de kinderen naar huis. Met in een tas bladeren, kastanjes, beukennootjes en een gouden herfst ervaring die niemand ze ooit meer afneemt.